Voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs gaat het in de onderbouw (basisvorming) om (onderzoek doen naar) natuur en techniek (28), habitat (29), voedselkringloop en menselijke invloeden (30), beeldvorming en mening bepalen over verschillende elementen van de eigen omgeving (31, 36, 39, 42), kaartlezen (41).
Bij de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zijn in het VMBO de vakken Biologie en Aardrijkskunde van belang. Voor HAVO en VWO zijn het de vakken Natuur Leven en Technologie (NLT), Biologie, Aardrijkskunde en Algemene Natuur Wetenschappen (ANW).
Geredeneerd vanuit de eindexamentermen moeten de volgende onderwerpen aan bod komen om een koppeling te maken tussen zwerfvuil in het mariene milieu en de eindexamens:
VMBO: Voedselkringloop
HAVO NLT: monitoring natuurlijke leefomgeving
HAVO Aardrijkskunde: Warme en koude zeestromen
HAVO Biologie: voedselkringloop
HAVO en VWO ANW: opbouw en interactie van stoffen, duurzaam handelen, ingrepen in de biosfeer
VWO NLT: duurzaam gebruik van grondstoffen, technologische innovaties materialen
VWO Aardrijkskunde: Mondiale vraagstukken behandelen, beoordelen, oplossingen evalueren
VWO Biologie: voedselkringloop, verstoring van ecosystemen
Dit betreft een samenvatting op basis van de website www.examenblad.nl. Een andere nuttige site is de website www.klimaantonderwijs010.nl Een website ontwikkeld door de hogeschool Rotterdam om docenten van verschillende vakken in staat te stellen om methodes te combineren. Je vult als docent de door jouw school gebruikte methodes in en kiest het thema wat je wilt behandelen. Vervolgens wordt zichtbaar of er vakoverstijgende koppelingen zijn te maken.In het geval van plastic soep (afval, zwerfvafval, grondstoffen) wordt duidelijk dat voor bv. HAVO 1 deze koppelingen zeer beperkt zijn.
Hieronder zijn de verschillende begrippen meer uitgebreid opgenomen. Dit zijn kopieën uit de verschillende examenwijzers van examenblad.nl
VMBO Basisvorming
Kerndoelen
28. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.
29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
31. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.
42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
Eindexamentermen
VMBO BB BIOLOGIE
BI/K/6 Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend
5. De kandidaat kan uitleggen wat een ecosysteem is en uitleggen/noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem:
-Planten -en diersoorten noemen die een voedselketen vormen
BI/K/7 De kandidaat kan;
−Toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is
−Beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden−en toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen.
VMBO KB en GT BIOLOGIE
BI/K/6 Planten en dieren en hun samenhang, de eigen omgeving verkend
5. De kandidaat kan uitleggen wat een ecosysteem is en uitleggen/noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem:
-Planten- en diersoorten noemen die een voedselketen/voedselweb of een piramide van biomassa/ aantallen vormen
-In een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten onderscheiden:
6 in een beschreven ecosysteem biotische en abiotische milieufactoren noemen en toelichten dat individuen en populaties in een ecosysteem afhankelijk zijn van, en beïnvloed worden door biotische en abiotische factoren
VMBO Aardrijkskunde
AK/K/7 Omgaan met natuurlijke hulpbronnen (geen afval!!!)
De kandidaat kan:
−De mogelijkheden van het gebruik van zoet water op aarde in relatie tot de draagkracht van de aarde beschrijven en verklaren
−Maatregelen gericht op de aanpak van problemen met betrekking tot de kwaliteit van zoet water tussen regio’s vergelijken.
HAVO Eindexamen NLT
Domein C: Aarde en natuur
16. De kandidaat kan natuurwetenschappelijke en wiskundige concepten toepassen op interdisciplinaire vraagstukken met betrekking tot het monitoren en (duurzaam) beheren van de natuurlijke en ingerichte leefomgeving.
HAVO Eindexamen Aardrijkskunde
Domein C het systeem Aarde onderdeel 7a4
Behandeld het klimaatsysteem op aarde en daaronder de koude en warme zeestromen
HAVO Eindexamen Biologie
HAVO en VWO Examenprogramma ANW
Domein D: Biosfeer
Subdomein D2: Duurzame ontwikkeling
15.De kandidaat kan uitleggen wat duurzame ontwikkeling inhoudt, het effect van ingrepen in de biosfeer kritisch bespreken en daarbij onderscheid maken tussen economische, ecologische, sociaal-culturele en mondiale aspecten
Domein E: Materie
Subdomein E1: Kenmerken van materie
16. De kandidaat weet dat stoffen in de levende en niet levende natuur uit elementen zijn opgebouwd en hoe stoffen met elkaar kunnen reageren.
Subdomein E2: Productie van materialen
17 De kandidaat heeft kennis van de ontwikkeling en betekenis van stoffen en materialen in de loop van de tijd en kan kenmerken van moderne productiemethoden noemen.
VWO Eindexamen aardrijkskunde
Domein C: Aarde
Subdomein C2: Mondiaal milieuvraagstuk
6. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen mondiaal milieuvraagstuk, vanuit het perspectief van subdomein ‘De aarde als natuurlijk systeem’ (C1):
- het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk;
- actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren;
- beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal.
VWO Examenprogramma Biologie
Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A6: Onderzoeksvaardigheden
6. De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren, de verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit een conclusie trekken.
Subdomein A8: Vaardigheden, specifiek voor biologie
8. De kandidaat kan biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus met elkaar in verband brengen en de complexiteit van deze relaties aangeven.
Domein B: Structuren van ecosystemen, organismen en cellen
Subdomein B1: Structuren van ecosystemen
9. De kandidaat kan de betekenis en onderlinge wisselwerking van abiotische en biotische factoren, waardoor de diversiteit tussen en binnen ecosystemen wordt bepaald, aangeven en uitleggen.
Domein E: Dynamiek en homeostase
Subdomein E1: Dynamiek in ecosystemen
19. De kandidaat kan uitleggen hoe ecosystemen zich kunnen handhaven en ontwikkelen, en
welke verstoringen daarbij kunnen plaatsvinden.
VWO NLT Examenprogramma
Domein G: (Duurzaam) gebruik van grondstoffen, energie en ruimte
19. De kandidaat kan technologische ontwikkelingen op het gebied van het (duurzame) gebruik van grondstoffen, energie en ruimte analyseren, en daarbij relevante concepten gebruiken en toepassen in nieuwe situaties.
Domein H: Materialen, proces- en productietechnologie
20. De kandidaat kan technologische ontwikkelingen op het gebied van het produceren, controleren en analyseren van materialen, producten en processen analyseren, en daarbij relevante concepten gebruiken en toepassen in nieuwe situaties.
In het voortgezet onderwijs gaat het in de onderbouw (basisvorming) om (onderzoek doen naar) natuur en techniek (28), habitat (29), voedselkringloop en menselijke invloeden (30), beeldvorming en mening bepalen over verschillende elementen van de eigen omgeving (31, 36, 39, 42), kaartlezen (41).
Bij de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zijn in het VMBO de vakken Biologie en Aardrijkskunde van belang. Voor HAVO en VWO zijn het de vakken Natuur Leven en Technologie (NLT), Biologie, Aardrijkskunde en Algemene Natuur Wetenschappen (ANW).
Geredeneerd vanuit de eindexamentermen moeten de volgende onderwerpen aan bod komen om een koppeling te maken tussen zwerfvuil in het mariene milieu en de eindexamens:
VMBO: Voedselkringloop
HAVO NLT: monitoring natuurlijke leefomgeving
HAVO Aardrijkskunde: Warme en koude zeestromen
HAVO Biologie: voedselkringloop
HAVO en VWO ANW: opbouw en interactie van stoffen, duurzaam handelen, ingrepen in de biosfeer
VWO NLT: duurzaam gebruik van grondstoffen, technologische innovaties materialen
VWO Aardrijkskunde: Mondiale vraagstukken behandelen, beoordelen, oplossingen evalueren
VWO Biologie: voedselkringloop, verstoring van ecosystemen
Dit betreft een samenvatting op basis van de website www.examenblad.nl. Een andere nuttige site is de website www.klimaantonderwijs010.nl Een website ontwikkeld door de hogeschool Rotterdam om docenten van verschillende vakken in staat te stellen om methodes te combineren. Je vult als docent de door jouw school gebruikte methodes in en kiest het thema wat je wilt behandelen. Vervolgens wordt zichtbaar of er vakoverstijgende koppelingen zijn te maken.In het geval van plastic soep (afval, zwerfvafval, grondstoffen) wordt duidelijk dat voor bv. HAVO 1 deze koppelingen zeer beperkt zijn.
Hieronder zijn de verschillende begrippen meer uitgebreid opgenomen. Dit zijn kopieën uit de verschillende examenwijzers van examenblad.nl
VMBO Basisvorming
Kerndoelen
28. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.
29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
31. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.
36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
39. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.
42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
Eindexamentermen
VMBO BB BIOLOGIE
BI/K/6 Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend
5. De kandidaat kan uitleggen wat een ecosysteem is en uitleggen/noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem:
-Planten -en diersoorten noemen die een voedselketen vormen
BI/K/7 De kandidaat kan;
−Toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is
−Beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden−en toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen.
VMBO KB en GT BIOLOGIE
BI/K/6 Planten en dieren en hun samenhang, de eigen omgeving verkend
5. De kandidaat kan uitleggen wat een ecosysteem is en uitleggen/noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem:
-Planten- en diersoorten noemen die een voedselketen/voedselweb of een piramide van biomassa/ aantallen vormen
-In een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten onderscheiden:
6 in een beschreven ecosysteem biotische en abiotische milieufactoren noemen en toelichten dat individuen en populaties in een ecosysteem afhankelijk zijn van, en beïnvloed worden door biotische en abiotische factoren
VMBO Aardrijkskunde
AK/K/7 Omgaan met natuurlijke hulpbronnen (geen afval!!!)
De kandidaat kan:
−De mogelijkheden van het gebruik van zoet water op aarde in relatie tot de draagkracht van de aarde beschrijven en verklaren
−Maatregelen gericht op de aanpak van problemen met betrekking tot de kwaliteit van zoet water tussen regio’s vergelijken.
HAVO Eindexamen NLT
Domein C: Aarde en natuur
16. De kandidaat kan natuurwetenschappelijke en wiskundige concepten toepassen op interdisciplinaire vraagstukken met betrekking tot het monitoren en (duurzaam) beheren van de natuurlijke en ingerichte leefomgeving.
HAVO Eindexamen Aardrijkskunde
Domein C het systeem Aarde onderdeel 7a4
Behandeld het klimaatsysteem op aarde en daaronder de koude en warme zeestromen
HAVO Eindexamen Biologie
HAVO en VWO Examenprogramma ANW
Domein D: Biosfeer
Subdomein D2: Duurzame ontwikkeling
15.De kandidaat kan uitleggen wat duurzame ontwikkeling inhoudt, het effect van ingrepen in de biosfeer kritisch bespreken en daarbij onderscheid maken tussen economische, ecologische, sociaal-culturele en mondiale aspecten
Domein E: Materie
Subdomein E1: Kenmerken van materie
16. De kandidaat weet dat stoffen in de levende en niet levende natuur uit elementen zijn opgebouwd en hoe stoffen met elkaar kunnen reageren.
Subdomein E2: Productie van materialen
17 De kandidaat heeft kennis van de ontwikkeling en betekenis van stoffen en materialen in de loop van de tijd en kan kenmerken van moderne productiemethoden noemen.
VWO Eindexamen aardrijkskunde
Domein C: Aarde
Subdomein C2: Mondiaal milieuvraagstuk
6. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen mondiaal milieuvraagstuk, vanuit het perspectief van subdomein ‘De aarde als natuurlijk systeem’ (C1):
- het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk;
- actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren;
- beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal.
VWO Examenprogramma Biologie
Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A6: Onderzoeksvaardigheden
6. De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren, de verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit een conclusie trekken.
Subdomein A8: Vaardigheden, specifiek voor biologie
8. De kandidaat kan biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus met elkaar in verband brengen en de complexiteit van deze relaties aangeven.
Domein B: Structuren van ecosystemen, organismen en cellen
Subdomein B1: Structuren van ecosystemen
9. De kandidaat kan de betekenis en onderlinge wisselwerking van abiotische en biotische factoren, waardoor de diversiteit tussen en binnen ecosystemen wordt bepaald, aangeven en uitleggen.
Domein E: Dynamiek en homeostase
Subdomein E1: Dynamiek in ecosystemen
19. De kandidaat kan uitleggen hoe ecosystemen zich kunnen handhaven en ontwikkelen, en
welke verstoringen daarbij kunnen plaatsvinden.
VWO NLT Examenprogramma
Domein G: (Duurzaam) gebruik van grondstoffen, energie en ruimte
19. De kandidaat kan technologische ontwikkelingen op het gebied van het (duurzame) gebruik van grondstoffen, energie en ruimte analyseren, en daarbij relevante concepten gebruiken en toepassen in nieuwe situaties.
Domein H: Materialen, proces- en productietechnologie
20. De kandidaat kan technologische ontwikkelingen op het gebied van het produceren, controleren en analyseren van materialen, producten en processen analyseren, en daarbij relevante concepten gebruiken en toepassen in nieuwe situaties.